Lex heeft zijn visuele handicap al zijn hele leven, maar de afgelopen 14-16 jaar ziet hij helemaal niets meer. Dit heeft invloed op zijn dagelijks leven en werk. Voor hem is het belangrijk om de nadruk niet te leggen op zijn beperking. Volgens Lex kunnen mensen vaak zelf wel zien dat hij blind is. Nu vindt hij dat je de beperking niet altijd voorop moet stellen. Wel heeft hij wel enige hulp nodig, bijvoorbeeld op het gebied van mobiliteit, maar binnen dat kader probeert hij zoveel mogelijk zelfstandigheid te behouden. Dit gaat vaak prima in de omgevingen die hij al kent.
Lex ervaart dat blind zijn een veel zichtbaardere handicap is dan slechtziend zijn, wat het makkelijker maakt. Mensen helpen vaker automatisch, terwijl je als slechtziende het moet uitleggen en vervolgens moet bewijzen dat dat zo is.
Ook merkt hij dat sommige slechtzienden zich soms blinder voordoen dan ze zijn, wat volgens hem niet goed is, maar veel erger vindt hij het wanneer slechtziende mensen doen alsof ze ziend zijn. Zelf heeft Lex dat als hij erop terugkijkt te vaak gedaan toen hij nog slechtziend was. ‘Ik heb ook te veel ziend gedaan vroeger. Toen ik langzaam blind werd en ik voor het eerst met mijn blindenstok over de afdeling moest, had ik echt een zetje nodig om dat te doen.’ Ook onderweg deed hij dat nog weleens. ‘Bij de bushalte gokken of je in de goede bus zit en dat je het gewoon niet vraagt.’
Wel denkt Lex dat je zelf veel kunt doen om te zorgen dat mensen je handicap niet als het belangrijkste zien, door bijvoorbeeld jezelf als persoon op één te zetten, en je handicap pas op twee. Geen ‘Daar heb je die blinde, oh ja, dat is Lex!’ maar liever een ‘Hé, daar heb je Lex, oh ja, hij is blind!’
Het is belangrijk dat mensen uiteindelijk niet meer stilstaan bij je handicap, zoals Lex’ collega voor wie het zo normaal was geworden dat hij bij het weggaan vroeg: ‘Rijd jij of rij ik?’
Loopbaan
Lex werkt sinds 2001 bij de Gemeente Haarlem, waar hij diverse managementfuncties heeft bekleed. Ongeveer 12 jaar geleden, rond de tijd dat hij volledig blind werd, heeft hij vanuit het management de overstap gemaakt naar de afdeling van programma-inhoud. De afdeling waar hij eerst werkte was een ‘nogal visueel gebeuren’ wat voor hem onhandiger werd. Nu richt hij zich op strategisch advies en projecten met betrekking tot duurzaamheid en bereikbaarheid.
Voor Lex was het werken altijd al belangrijk. ‘Het is ook wel een manier geweest om me te bewijzen.’
Hulpmiddelen op de werkvloer
Het belangrijkste hulpmiddel voor Lex om op werk te kunnen functioneren is menselijke ondersteuning. Dat betekent dat er iemand is om hem te helpen bij taken die een slechtziend of blind iemand anders veel tijd en energie zouden kosten, zoals de agenda bijhouden, opmaak van stukken en doornemen van niet-toegankelijke documenten. Voor Lex in zekere zin een geluk dat de managementfuncties die hij tot dusver heeft bekleed vaak samengaan met een assistent.
Vroeger had hij dus een secretaresse, nu een ondersteuner. ‘Dat maakt het natuurlijk wel heel makkelijk met een beperking.’
In hun ondersteunende rol hielpen zij Lex en raakten zo ook steeds beter op elkaar ingespeeld. ‘Zij las wat voor, wist op een gegeven moment ook wat ze wel en niet moest lezen.’ Met haar had hij ook een enorme klik, wat het samenwerken makkelijker maakte.
Juist nu werkzaamheden steeds meer digitaal worden, kan Lex vertrouwen op zijn ondersteuner, die hem helpt vooral met de digitale taken goed kan helpen. Zo werkt het systeem van Lex’ werkgever niet goed met zijn digitale hulpmiddelen. Lex: ‘Het digitale format systeem en de braille- en spraakondersteuning staan op voet van oorlog met elkaar. Die sluiten elkaar uit. Dus ik lever het aan in Word en José zet het er allemaal in. Of het samen doornemen van een ingewikkelde Excelsheet. Of iemand even snel bellen of mailen. Dus je raakt op een gegeven moment enorm op elkaar ingespeeld en ik heb ook weleens geroepen: zonder haar zou ik het niet op die manier hebben kunnen doen.’Zonder deze vorm van ondersteuning werken was misschien wel mogelijk geweest, maar dan was het ook ten koste gegaan van zijn energie, tijd en inhoud van het werk. ‘Telefonie, iets opzoeken, mailen, schrijven en corrigeren duurt allemaal langer.’ Dit zou dan ten koste gaan van de energie die nodig is voor het werken zelf.
Lex benadrukt daarbij ook dat goede ondersteuning van de werkgever essentieel is: ‘Je moet het zelf organiseren, maar je hebt wel een werkgever nodig die het ook daadwerkelijk voor je uitvoert.’ Zo kon Lex wel bepaalde hulpmiddelen via UWV vergoed krijgen, maar werd het al door de gemeente gefinancierd, zodat hij hier niet op hoefde te wachten.
Een ander belangrijk steunpunt voor Lex en voor anderen met een handicap, is een goed netwerk. Lex wijt het dan ook aan zijn gezin dat hij goed door moeilijkere periodes heeft kunnen gaan. ‘En dat heeft natuurlijk niet iedereen.’ De werkgever kan dus veel faciliteren, maar zelf een netwerk opbouwen is dus net zo belangrijk.
Een belangrijke verandering voor Lex was Corona, wat de toegankelijkheid op het werk bevorderde toen vrijwel alles digitaal moest. ‘Vroeger ging je voor een poep en scheet naar een collega ver weg om te overleggen.’ Sinds hij MS Teams kan gebruiken, is het werken een stuk makkelijker geworden.
Drempels op de werkvloer
Wel kleven daar ook nadelen aan: ‘Als blinde is het voorzitten van een Teams-meeting lastig. Je hoort wel dat er een handje wordt opgestoken, maar je weet niet de volgorde, of je mist het. Je hoort geen kuchje en geen ergernis.’
Lex schroomt daarom ook niet om een beroep te doen op collega’s en hen te vragen op te letten of anderen iets willen zeggen. Het maakt hierbij ook niet uit of hij de collega al lang of pas net kent.
Presentaties met PowerPoint zijn ook lastig voor Lex, omdat hij de inhoud op de dia’s niet kan zien. Hij heeft geleerd om altijd te vragen of mensen de inhoud van de dia kunnen beschrijven, echter blijft dat een lastig punt. ‘Je kunt het honderd keer vragen, maar na 15 minuten doen ze het uit gewoonte niet meer.’
Net zoals online documenten waarin wordt gewerkt en wijzigingen worden bijgehouden. Die wijzigingen staan vaak nog midden in de tekst, wat het laten voorlezen door de software bemoeilijkt. Collega’s vragen feedback op papier of aparte opmerkingen te plaatsen en dat doet Lex dan wel, maar ook zij vallen weer in hun gewoonte, wat geen kwestie van onwil is. Volgens Lex soms ook een kwestie van acceptatie dat niet alles helemaal toegankelijk kan zijn, en een oplossing vindt hij er wel voor.
Recepties en borrels kunnen voor blinden vaak lastig zijn. Lex beschrijft hoe moeilijk het is om mensen te vinden in een drukke ruimte, wat leidt tot geforceerd gedrag: ‘Je kunt dat oplossen door bijvoorbeeld – in mijn geval – je secretaresse of ondersteuning mee te vragen. Alleen heeft dat ook weer het nadeel dat zij zich dan geroepen voelen om de hele tijd bij je te blijven.’ Terwijl hij er vroeger meer moeite mee had en door de ruimte ging ijsberen, vindt hij het nu prima om stil te staan en ook niet per se met een secretaresse of collega. ‘Ga jij je eigen ding doen, ik vind mijn weg wel,’ is wat Lex dan tegen ze zegt, en hij redt het inderdaad ook wel! ‘Sowieso is dat in het werk, als je een handicap hebt, het allerbelangrijkste. Duidelijk zijn naar mensen: wat kan ik wel, wat kan ik niet. Zonder te zeuren. Ook niet altijd een beroep doen op mensen.’
Lex ziet dat helaas maar 30 procent van de blinden en slechtzienden werken. Alhoewel al jaren wordt geprobeerd dit aandeel omhoog te krijgen, ziet Lex ook een beetje waarom dat niet goed lukt: ‘Er wordt steeds meer van mensen geëist en alles gaat sneller en prestatiegerichter. Er wordt van mensen veel gevraagd, en niet iedere blinde kan dat.’
Ook hebben andere blinden en slechtzienden zoals Lex heel veel baat bij aan de menselijke ondersteuning zoals Lex heeft, maar is dit voor velen niet mogelijk. UWV vergoedt hiervoor namelijk maar vier uur per week, en dat is voor velen niet genoeg: ‘Juist dit soort dingen breken heel veel blinden op.’
Ook herkenning en erkenning van collega’s buiten zijn bedrijf vergt soms energie. ‘Je bent altijd de uitzondering, je moet honderd keer uitleggen wat je hebt. Het zijn vermoeiende elementen.’ Wel is zijn ervaring dat het met de tijd went en het steeds makkelijker wordt hierin balans te vinden. Belangrijk daarbij is om je blind-zijn onderdeel van jezelf te maken.
Reizen met een visuele handicap
Als blinde is het vinden van de weg in onbekend gebied natuurlijk lastig. Dat gold ook voor Lex sinds hij 15 jaar geleden volledig blind werd. ‘Vroeger kon ik overal naartoe zonder hulp. Nu is dat niet meer zo.’ Daarom probeert hij als het kan met collega’s af te spreken. Maar daar komt stress soms bij kijken, zoals wanneer hij bij een ander station moet zijn om vanaf daar met een collega verder te lopen, maar de trein die hij nodig heeft om daar naartoe te gaan vertraagt. Van collega’s vragen of ze op hem wachten doet Lex liever niet. Hij reist daarom zelf verder, wat uiteraard lukt, maar ook gepaard gaat met stress. ‘Wat veel mensen onderschatten is dat je voor het werken altijd enorm veel moet regelen. Dus het is altijd; hoe kom ik ergens? Wat voor anderen in het werk rustmomenten zijn [onderweg], is voor ons juist altijd een inspanning.’
De rol van de werkgever
Het belang van goede ondersteuning vanuit de werkgever wordt vaak benadrukt door Lex, die hij bij Gemeente Haarlem altijd heeft gehad. Zo had hij niet genoeg aan de vier uur ondersteuning die het UWV vergoedde en heeft Gemeente Haarlem zijn ondersteuner zelf in dienst genomen. Daarnaast denkt de gemeente veel met Lex mee. Volgens hem is dat ook essentieel om een toegankelijke werkplek voor iemand met een handicap te kunnen zijn. ‘Iemand met een beperking kan net zo werken als een ander, maar de werkgever moet daar wel bereidheid hebben om daar gerichte ondersteuning naast te zetten en er tijd in te stoppen.’ Vooral de digitale afdeling van de gemeente verricht veel werk om de software draaiende te houden.
Voor Lex is zijn werkgever dan ook een goed voorbeeld van hoe het kan voor een werknemer met een handicap. ‘Gemeente Haarlem heeft het altijd goed gedaan. Daar mogen ze best wel een pluim voor hebben.’ Hij beseft ook dat dit helaas niet voor iedereen zo vanzelfsprekend is: ‘Ik ken ook situaties waarbij mensen aan hun lot worden overgelaten en dan haken ze af.’
Het vinden van een baan
Solliciteren via de algemene weg is er een waar Lex soms twijfels bij heeft. ‘Ik geloof eerlijk gezegd ook dat iemand met een beperking het niet moet hebben van sollicitaties.’ Lex benadrukt juist het belang van het opbouwen van een netwerk, door andere (vrijwillige) werkzaamheden te doen en zo te laten zien aan de buitenwereld dat je handicap geen obstakel is, dat zij in je geloven en ‘dat je kan laten zien wat je kunt.’ Wel ervaart Lex dat het makkelijker is om een baan te krijgen als je al een werksituatie komt.
Solliciteren met een beperking kan dus moeilijk zijn, vooral omdat het vaak niet vanzelfsprekend is om je handicap in een sollicitatiebrief te noemen. Lex stelt: ‘Ik denk dat je het wel moet doen, maar ik realiseer me ook dat het afschrikt.’ In zijn eigen ervaring heeft een goed netwerk dus geholpen om eerst zichzelf te laten zien en op die manier kansen te creëren.
Lex’ boodschap voor de Week van Toegankelijkheid
Volgens Lex is werken met een handicap met een juiste houding te bereiken. Volledige toegankelijkheid is misschien niet mogelijk, al hangt het wel af van de functie. Soms zijn die met een visuele handicap nu eenmaal niet te doen. ‘Ik wilde vroeger machinist worden en dat kan natuurlijk niet! Dus het moet wel werk zijn wat passend is.’
Maar ook bij een functie wat goed past zal een volledig toegankelijke werkplek er niet vanzelf zijn. De gerichte en vaak menselijke ondersteuning speelt hier dan de grootste rol. Uiteindelijk ben je wel zelf degene die het moet bereiken, dus blijf ook zelf hard werken, óók als het tegenzit. Vraag ook van jezelf de nodige actie en drive, zoals het opbouwen van een netwerk en het goed samenwerken met collega’s!
Want ook hen kan je prima om hulp vragen. Al is het om voor jou een bak koffie te zetten omdat de koffieautomaat een touchscreen heeft en jij die dus niet kan bedienen. Zo heb je tegelijkertijd een moment om bij te praten! Aan de werkgever: schroom niet om iemand met een beperking in dienst te nemen. Al vraagt het veel van de gehandicapte, samen kom je er toch wel!