Een beperking is een belemmering of handicap. Door de handicap word je belemmerd in de dingen die je in je dagelijkse leven wil doen. Vanwege de handicap kan iemand deze dingen niet of alleen gedeeltelijk uitvoeren. Sommige handicaps ontstaan al bij de geboorte. Bijvoorbeeld doordat er iets misgaat. Het kan ook om een erfelijke handicap gaan. De erfelijke handicap die de ouder heeft, wordt dan doorgegeven aan het kind. Soms is het toeval dat een kind geboren wordt met een beperking. Een handicap kan ook ontstaan op latere leeftijd. Bijvoorbeeld door een ongeluk of door een ziekte. Er zijn lichamelijke beperkingen die van buitenaf zichtbaar zijn. Maar er zijn ook handicaps die je niet zomaar herkent. Denk aan een verstandelijke beperking, een zintuiglijke beperking of een cognitieve beperking. In Nederland heeft één op de acht mensen een handicap. Dit zijn in totaal ongeveer 2,3 miljoen mensen met een matige of ernstige fysieke beperking. Ook zijn er ruim 170.000 mensen met lichte of ernstige verstandelijke beperking.
Welke soorten handicaps zijn er?
Lichamelijke beperking
Als je een lichamelijke of fysieke beperking hebt, functioneert een deel van je lichaam niet goed of helemaal niet meer. Hierdoor is je bewegingsmogelijkheid verstoord. Onder fysieke of motorische beperkingen vallen veel soorten handicaps. Denk aan onvrijwillige bewegingen (spasmen), verlamming (zoals dwarslaesie), congenitale aplasie (het ontbreken van bepaalde ledematen), congenitale dysplasie (afwijkende ledematen), multiple sclerose (MS), cerebrale parese (een houding- en bewegingsstoornis die veroorzaakt wordt door een hersenbeschadiging) of een amputatie.
Verstandelijke beperking
Een verstandelijke beperking is een ontwikkelingsstoornis. Wanneer iemand een verstandelijke beperking heeft, ontwikkelt hij of zij zich minder snel dan leeftijdsgenoten. Meestal zal iemand met een verstandelijke beperking het gemiddelde niveau van de ontwikkeling ook niet bereiken. Mensen met een verstandelijke beperking hebben vaak een IQ van maximaal 70 tot 75. Tussen mensen met een verstandelijke beperking zitten grote verschillen. Je kunt spreken van een licht verstandelijke beperking, maar ook van een ernstige of diepe verstandelijke beperking. Een van de bekendste vormen van een verstandelijke beperking is het Syndroom van Down.
Cognitieve beperking
Mensen met een cognitieve beperking hebben een beperking die te maken heeft met het zenuwstelsel. Een of meerdere cognitieve functies werken daardoor minder goed. Cognitieve functies zijn functies in de hersenen die te maken hebben met het verwerken van informatie en het leren van ervaringen. Zo kun je moeite hebben met spraak, gehoor, zicht, beweging of begrip. Een cognitieve beperking heeft lang niet altijd invloed op iemands intelligentie. Een voorbeeld van een cognitieve beperking is niet-aangeboren hersenletsel (NAH). Dit kan ontstaan na een ongeluk, een hartstilstand of een hersentumor. Ongeveer 140.000 Nederlanders worden per jaar getroffen door hersenletsel. Ook de Ziekte van Alzheimer is een cognitieve beperking. Hierbij krijgt iemand problemen met het geheugen.
Ernstige meervoudige beperking (EMB)
Iemand met een ernstige meervoudige beperking heeft een ernstige verstandelijke beperking en lichamelijke beperkingen. Meestal hebben mensen met een ernstige meervoudige beperking het verstandelijk niveau van een baby en kunnen zij daardoor niet praten. Verder hebben ze vaak zintuiglijke beperkingen en allerlei bijkomende gezondheidsproblemen en aandoeningen, zoals epilepsie. Een ernstige meervoudige beperking kan op verschillende manieren ontstaan: aangeboren hersenletsel, een ernstig ongeluk, een chromosomale afwijking, zuurstofgebrek bij de geboorte, een ernstige infectieziekte bij de moeder tijdens de zwangerschap (bijvoorbeeld hepatitis C) of een ernstige infectieziekte bij het kind zelf (zoals een hersenvliesontsteking).
Zintuiglijke beperking
Zintuigen zorgen ervoor dat je kunt zien, horen, ruiken, proeven en voelen. Bij een zintuiglijke beperking werkt een of meerdere van je zintuigen niet goed meer. Hierbij gaat het vaak om een auditieve of visuele beperking. Iemand is bijvoorbeeld doof of slechthorend. Of iemand kan blind of slechtziend zijn. Zintuiglijke beperkingen kunnen aangeboren zijn. Ze kunnen ook op latere leeftijd ontstaan. Bijvoorbeeld door een aandoening, een ongeluk of ouderdom. Er zijn ongeveer 12.000 Nederlanders zwaar slechthorend of doof. Nog eens 475.000 Nederlanders ervaren in hun dagelijks leven toenemend gehoorverlies. Ruim 320.000 mensen in Nederland zijn blind of slechtziend.
Bij het samenstellen van deze pagina zijn de volgende bronnen geraadpleegd: Independer, Handicap.nl, Thuisarts, GGD en Prinsenstichting.